Een stelling van Paul Verhaeghe
"Pesten was vroeger een probleem op de scholen, nu is het volop aanwezig op de
werkvloer, als een typische symptoom van onmacht, waarbij de frustraties
afgereageerd worden op de zwaksten."
Ik ben het volledig eens met deze stelling. Nu is het niet meer alleen bij kinderen dat pesten voorkomt maar ook bij volwassenen op de werkvloer. Waar zijn we toch mee bezig. Wat is het nut ervan? Dit zijn vragen die bij mij opkomen.
Pesten op het werk
1 mei 2009 (Klasse)
“Mijn nieuwe collega’s mogen dit niet weten”
Juf Marijkes creawerkjes, met liefde en zorg gemaakt, liggen plots in de vuilnisbak. De brieven voor de klas van meester Jan zijn keer op keer foutief afgeteld. Ook leraren maken elkaar het leven zuur. De pesterijen zijn vaak zo subtiel dat anderen de ernst niet of te laat inzien. Ingrid* (49) getuigt: “Je hoeft niet ‘die sukkel’ te zijn om gepest te worden. Zwanger zijn en je woordenboeken niet naar de klas kunnen sleuren of een fietshelm dragen, is voldoende aanleiding. In mijn geval kreeg een collega schrik. Ik kom graag voor mijn mening uit. Dat zag ze als een gevaar voor haar macht. Eerst werd ze heel dominant, maar dat evolueerde naar pestgedrag. Ze wilde scoren bij de collega’s. Sommigen deden mee, misschien zonder het te beseffen. Als ik hen erop aansprak, minimaliseerden ze de feiten en zeiden dat ‘je daar tegen moet kunnen’.”
* Ingrid is een fictieve naam.
Bekakt
“Het pesten begon subtiel met gemene opmerkingen als ‘Spreek je ook zo bekakt voor de klas’ of geroddel achter mijn rug over mijn ‘dominante persoonlijkheid’. Daarna ‘vergaten’ ze te vragen of ik mee ging lunchen. Genegeerd worden werkt als een sluimerend gif. Opeens bestond ik niet meer, dat was de subtielste en pijnlijkste pesterij. E-mails om afspraken te maken voor het schooletentje bleven onbeantwoord, collega’s draaiden hun hoofd als ik ‘s ochtends ‘goeiedag’ zei. Mijn opmerkingen op klassenraden kwamen niet in de leerlingendossiers terecht en op vakvergaderingen werd mijn voorstel voor een nieuw handboek zonder argumenten van tafel geveegd.”
“Onze gezonde school met toffe thema- en sportdagen evolueerde naar een individualistische school. Ik schrok ervan hoe één pestkop met een groepje volgelingen zo’n negatieve invloed had. De pesterijen maakten het me onmogelijk om mij voor de leerlingen in te zetten. Gesprekken gingen niet door, verslagen werden niet terug bezorgd en door een hardnekkige roddelcampagne ‘dat je met mij niet kon samenwerken’ begonnen de andere collega’s me te mijden.”
Arrogante trut
“Op een keer was ik toevallig samen met de pestkop in de verder lege lerarenkamer. Ze viel me aan met de woorden: ‘Arrogante, onbeleefde trut, je kunt er niets van en toch voel je je beter dan de rest.’ Ze eiste verontschuldigingen en de belofte dat ik me eindelijk ‘collegiaal’ zou gedragen. Toen brak er iets in mij.”
“Ik bracht de vertrouwenspersoon van onze school op de hoogte. De directie riep mijn collega’s om de beurt bij zich. Ze kregen vragen zoals ‘voel jij je gepest?’ en ‘heb jij weet van pesten op school?’ Ze vertelden niet waarom die gesprekken plaatsvonden. Uiteraard vielen een aantal mensen helemaal uit de lucht en wie niet uit de lucht viel, werd kwaad. Besluit van de directie na enkele weken: er was geen sprake van pesten want niemand anders had er last van.”
Schim
“Gevolg: slapeloze nachten en rooddoorlopen ogen. Van mijn enthousiasme als leraar bleef niets over. Ik werd op alle mogelijke manieren ‘gezocht’: als ik een stap verkeerd zette, hing ik. Elke ochtend zag ik er tegenop om naar mijn werk te gaan en ‘s nachts droomde ik over de situaties op school. Ik werd een schim van de leraar die ik ooit was.”
“Na jaren van trouwe dienst en lesgeven met hart en ziel, was ik helemaal op. Diagnose: burn-out. Tijdens mijn ziekteverlof nam ik een drastische beslissing. Ik liet mijn vertrouwde job, mijn vaste benoeming en een aantal toffe collega’s achter. In een andere school herontdekte ik mijn liefde voor het onderwijs. Ik kwam terecht op een school waar ik weer mezelf mag zijn, waar de collega’s blij zijn dat ik er ben (en dat ook zeggen). Ik rij ‘s ochtends weer met plezier naar mijn werk.”
Gekweld en gekraakt
“Ik wist niet dat pesterijen iemand zo konden kraken. Tot ik het zelf beleefde. Ik ben blij dat ik er nog ben, dat ik deskundige hulp heb gekregen om dit persoonlijke drama te verwerken. Mijn hele gezin heeft hieronder geleden. Jarenlang misten mijn man en zoon een echtgenote en een moeder. We werden gekweld door de onmacht tegen zoveel onrecht. Liefst van al wil ik vergeten dat dit ooit gebeurd is. Mijn nieuwe collega’s mogen dit niet weten, nu nog niet. Mijn grootste angst is dit nog een keer meemaken.”
“Nu weet ik dat pesten keihard gespeeld wordt, vaak met de gratie van de bovenliggende structuur. In het begin deed de directie haar best om het probleem aan te pakken. Maar toen de zaak escaleerde, lieten ze de pesters oogluikend begaan. De situatie werd de doofpot ingeduwd en het deksel flink dichtgeschroefd. Er zouden maar eens koppen moeten rollen.”
Waarom pesten mensen? Het is toch niet leuk om een ander te zien lijden?